Een rijke oude alchemist en uitvinder heeft zojuist een filmcamera geperfectioneerd waarmee hij hoopt een revolutie teweeg te brengen in de kunst van de animatiefotografie, en ons verhaal begint met de oude man in zijn bibliotheek die de plannen van zijn uitvinding bestudeert. Een telegram roept hem haastig weg. Hij legt de papieren terug in zijn kluis, maar in zijn haast verzuimt hij deze op slot te doen, wat vergiffenis verdient, aangezien zijn vrouw en dochter op dat moment in de kamer zijn. De hand van de dochter wordt ten huwelijk gevraagd door een waardige jongeman, wiens aandacht door haarzelf en haar ouders met welwillendheid wordt bekeken. Maar hij heeft een rivaal in de persoon van een verachtelijke slechterik, wiens motieven puur huursoldaten zijn, en redeneert dat deze nieuwe uitvinding de toch al ruime rijkdom van de vader enorm zal vergroten.