De komst van de West-Indische Compagnieën naar Natal in de zeventiende eeuw is nog maar het begin van dit gewelddadige verhaal dat Bernarda en haar familie ertoe aanzet de stad en de invasie te ontvluchten. In de Potengi-molen ontmoet ze Rafael, de zoon van de voorman, en ze ontdekken meteen een hartstochtelijke liefde. Het zal hen de kracht geven om te proberen te overleven tijdens de gewelddadige jaren die werden veroorzaakt door Jacob Rabbí, een Duitser die door prins Johan Maurits van Nassau was aangesteld om de verovering te leiden.